TOZO-regeling verlengd, vooralsnog met (beperkte) vermogenstoets
De Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (TOZO) is met negen maanden verlengd en aangepast. De verlenging, die plaatsvindt in het kader van het derde steun- en herstelpakket, werd eerder al aangekondigd.
Wijziging: invoering (beperkte) vermogenstoets
Het doel van de Tozo is om de zelfstandigen met financiële nood als gevolg van de coronacrisis zo snel mogelijk te helpen en inkomenszekerheid te bieden. In de regeling waren aanvankelijk enkele voorwaarden niet opgenomen, die gewoonlijk wel aan bijstandsverlening worden gesteld. Als eerste stap naar normalisering van de bijstandsverlening is eerder, namelijk met ingang van 1 juni 2020, een partnerinkomenstoets ingevoerd.
Ter versterking van het bijstandskarakter van de Tozo wordt nu, ondanks eerder berichten dat dit niet zou gebeuren, ook een (beperkte) vermogenstoets ingevoerd in de vorm van een toets op beschikbare geldmiddelen. Omdat de Tweede Kamer gisteren pas heeft besloten deze vermogenstoets te laten varen, is het goed mogelijk dat deze in een toekomstige wijziging alsnog zal worden teruggedraaid.
Bij het vaststellen van het recht op bijstand voor levensonderhoud wordt met ingang van 1 oktober 2020 het vermogen van de zelfstandige en zijn gezin niet langer volledig buiten beschouwing gelaten. Dit betekent dat met ingang van 1 oktober 2020 vermogende zelfstandigen geen beroep meer zullen kunnen doen op een inkomensaanvulling op grond van de Tozo, maar eerst hun eigen geldmiddelen zullen moeten aanspreken.
Het vermogen dat noodzakelijk is voor de uitoefening van het bedrijf of zelfstandig beroep, waaronder het vermogen dat gebonden is in de eigen woning, wordt niet in beschouwing genomen. Ook zijn overige niet-financiële vermogensbestanddelen, waarvan de waarde in het economisch verkeer pas kan worden vastgesteld na een vermogenswaardering of taxatie, uitgezonderd van de vermogenstoets. Dit betekent dat de vermogenstoets is beperkt tot financiële vermogensbestanddelen waarvan de waarde eenvoudig in geld kan worden vastgesteld. Het gaat daarbij om contant geld, banktegoeden, cryptovaluta en beleggingen (dat wil zeggen aandelen, obligaties en opties).
Er wordt uitgegaan van het vermogen van het gezin. Dit betekent dat niet alleen het vermogen van de zelfstandige in aanmerking wordt genomen, maar ook het vermogen van de echtgenoot/geregistreerde partner en het vermogen van minderjarige, inwonende kinderen.
De vermogensgrens is bepaald op een bedrag van € 46.520.
Om uitvoeringstechnische redenen vindt de bijstandsverlening voor de gehele bijstandsperiode plaats op basis van een eenmalige, bij de aanvang van de bijstandsperiode uit te voeren vermogenstoets. Dit betekent dat vermogensgroei tijdens de bijstandsperiode niet leidt tot het verlies van het recht op Tozo.
Verlenging
De periode waarover bijstand kan worden verleend wordt verlengd tot 1 juli 2021. Deze verlenging geldt voor zowel algemene bijstand voor levensonderhoud als bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal.
Op grond van de nu gepubliceerde verlenging van de Tozo, kan door de zelfstandige algemene bijstand worden aangevraagd voor 1 oktober 2020 tot 1 juli 2021, dus maximaal negen maanden. Voor deze aanvullende periode wordt een nieuwe aanvraag gedaan. Dit gebeurt onder voortzetting van de bestaande voorwaarden, waaronder een toets op het inkomen van de partner welke eerder onder Tozo 2 werd geïntroduceerd. Aanvullend geldt nu echter dus de toets op de beschikbare geldmiddelen.
Daarnaast wordt de mogelijkheid om met terugwerkende kracht bijstand aan te vragen beperkt ten opzichte van Tozo 1 en 2. Eerder was het steeds mogelijk om met terugwerkende kracht tot het begin van de relevante periode (onder Tozo 1: 1 maart 2020 en onder Tozo 2: 1 juni 2020) algemene bijstand aan te vragen. Op grond van de nu gepubliceerde verlenging (Tozo 3) is het de eerste twee maanden van de aanvullende periode waarover algemene bijstand wordt verleend mogelijk om bijstand met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2020 aan te vragen. Daarna, dat wil zeggen met ingang van 1 december 2020 tot 1 juli 2021, is het slechts mogelijk om bijstand met terugwerkende kracht tot de eerste van de kalendermaand waarin de aanvraag wordt ingediend aan te vragen.
Voor bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal geldt dat de verlening hiervan eveneens verlengd wordt. Dit gebeurt onder nagenoeg dezelfde voorwaarden. De zelfstandige kan een lening verkrijgen van maximaal € 10.157 tegen een rentepercentage van 2%. Indien niet eerder een lening is aangevraagd kan deze tot bovengenoemd bedrag verstrekt worden, bij een eerdere lening tot een lager bedrag kan aanvullend tot het maximum geleend worden. Eén van de toepasselijke voorwaarden die vanaf het begin van de Tozo geldt is dat een lening met ingang van 1 januari 2021 afgelost dient te worden. Aangezien op grond van onderhavig besluit ook na 1 januari 2021 kan worden verstrekt, geldt in afwijking daarvan voor deze leningen dat de terugbetalingsplicht direct na verstrekking aanvangt.